Zorgverzekeraars – Om niet (ver)goed van te worden
Samenvatting
Het budget voor gezondheid van de chronische patiënt die in de reguliere zorg geen oplossing vindt en zich wendt tot de complementaire zorg, gaat meestal op aan de trias: behandeling, onderzoek en suppletie. Alleen consulten of behandelingen worden (meestal slechts gedeeltelijk) vergoed, op voorwaarde dat men een aanvullende verzekering heeft. De kosten van supplementen (voeding, maar ook lichaamseigen stoffen in de vorm van supplementen) worden zelden vergoed en alternatief maar evidence-based onderzoek ligt helemaal moeilijk. Aanvraag via de huisarts kan soms leiden tot gedeeltelijke vergoeding (basispakket, ongecontracteerde zorg), maar door een actief ontmoedigingsbeleid van de verzekeraar zijn veel huisartsen terughoudend in hun medewerking, zodat op de toch al niet draagkrachtige doelgroep een onaanvaardbare financiële last komt te rusten. Enige druk door stemmen via de portemonnaie zou zorgverzekeraars tot een positiever instelling moeten kunnen bewegen. Een meer coöperatieve houding van de huisarts kan alleen verwacht worden als deze zich niet op de vingers gekeken voelt door de verzekeraars in hun doorgeschoten bezuinigingsdrang onder het mom van beschermingsdrang tegen kwakzalverij.
============
Je zou er niet goed van worden: het vergoedingsbeleid van laboratoriumonderzoek dat een stap verder gaat dan de standaardbepalingen die huisarts en specialist op hun (immer krimpend) aanvraagformulier kunnen aanstrepen, is dieptriest. In een praktijk met de nodige patiënten met therapieresistente klachten zoals ME en fibromyalgie, loop je hier elke keer weer tegenaan. Veelal gaat het om patiënten die langdurig uit het arbeidsproces weg zijn en daarom tot de minst draagkrachtige groepen horen die onze samenleving kent. Nadat de kosten van de benodigde bijzondere zorg afgetrokken zijn, blijft vaak om te leven minder over dan het officiële bestaansminimum. Ik zie het wekelijks, dankzij mijn contact met een patiëntenbelangenvereniging: uitkeringen en/of PGB’s, waar de kaasschaaf, de ‘nieuwe-waarden-en-normen’ en een zuunig beleid van onze beleidsmaker met de regelmaat van een golfslag overheen zijn gegaan en alles ervan afgespoeld hebben wat je nodig hebt om én te overleven én beter te worden.
Geen cent om je r**t mee te krabben, en uitgeprocedeerd na een lang reis langs reguliere en alternatieve praktijken. Blut zeg maar. Alles wat je nog rest is het blíjven zoeken naar bewijsmateriaal voor het bestaan van wat geen ziekte is maar een syndroom: een zak met symptomen waar ze nog geen eenduidige veroorzaker bij hebben kunnen vinden. Harde informatie waar je wat mee kunt aantonen kost geld, of het nu is om therapie, hulpmiddelen of ondersteuning mee aan te kunnen vragen, of op je eigen houtje aan weer een nieuw therapietraject te beginnen. Het gaat dan hierbij meestal om laboratoriumonderzoeken die de reguliere praktijk tien tot twintig jaar vooruit zijn en zowel in de reguliere zorg als bij de beleidmakers ervan niet bekend zijn of begrepen worden, en dus genegeerd worden. Dat betekent in de praktijk dat, voor ingewikkelde problemen, dure onderzoeken nodig zijn voor diegenen die dit het minste kunnen betalen. Een vergoeding door de zorgverzekeraar is het enige wat zulk onderzoek haalbaar zou maken.
Tijden van relatieve welstand, waarin alternatieve zorgverleners naar hartelust aanvraagformulieren volstreepten met alles wat misschien wat aan het inzicht bij zou kunnen dragen, liggen reeds lang achter ons. Jaren van bezuinigen hebben gemaakt dat de zorgverzekeraars iedere keer daar sneden waar weinig effectief verzet te verwachten viel: bij de zwaksten van de samenleving, de chronisch zieken (en niet te vergeten onze oudste senioren).
De complementaire zorg binnen de PNI/orthomoleculaire geneeswijze rust op drie reeds genoemde, kostbare pijlers: zorg in de vorm van consulten en therapieverlening, klinisch onderzoek ter ondersteuning hiervan en de middelen, meestal samengevat onder de noemer “(voedings)supplementen”.
De vergoedingen van de behandelingen zelf worden telkens op creatieve wijze bijgesnoeid. Grenzen per consult, per dag of zelfs vorm van consult (telefonisch bijvoorbeeld) worden aan steeds extremer voorwaarden onderworpen. Waar krijg je nog een volwaardig orthomoleculair (1) consult voor 25 euro, zoals sommige verzekeraars als grens durven stellen?
Supplementen, da’s voeding en voeding wordt in de regel niet vergoed. De BTW is ook al met 50% verhoogd. De stelling dat supplementen voeding zijn heeft zijn voordelen en nadelen: als het voeding is dan kunnen ze de vrije verkrijgbaarheid in ieder geval niet gemakkelijk aan banden leggen, maar voor de vergoeding ervan is het duidelijk de doodklap. Terwijl supplementen heden ten dage de definitie (geconcentreerde) voeding al lang ontgroeid zijn. Een veel betere omschrijving zou zijn: ‘aanvulling van lichaamseigen substanties of ondersteuning van lichaamsfuncties met veilige natuurlijke stoffen’. Dat veilige zal dan weer het eeuwige strijdpunt blijven tussen regulier en alternatief. Schuldig tot het tegendeel bewezen is en de patiënt dient tegen zichzelf beschermd te worden tot de dood er op volgt.
Maar hoe staat het met onderzoek, die derde poot van de moderne orthomoleculaire geneeswijze. Ortho betekende altijd al ‘juist’ en niet ‘veel’, ook al leek dat in de beginjaren het devies, met als vaste voorbeeld ‘veel vitamine C is goed, meer is beter’. Dit criterium van ‘juistheid’ vergt een toets en wat is beter dan klinisch biochemisch onderzoek dat controleerbare, relevante waarden levert die zowel een juiste diagnose als een correcte therapie mogelijk maken. Meten is weten, kunnen de meeste mensen nog wel spontaan bedenken, maar bij de huidige trend om onderzoek te ontmoedigen, verwordt dit helaas tot “Eten is weten’, oftewel: geef de patiënt maar de voedingsstof die je denkt dat hij nodig heeft, en als hij beter of slechter wordt of niet verandert dan is dat in alle gevallen informatie. Een soms uiterst bruikbare methode bij bijvoorbeeld eliminatiediëten of bij slecht objectief meetbare, complexe ziektebeelden (ja, die therapieresistente sydromen dus), maar als eigentijds, geavanceerd klinisch onderzoek beschikbaar is en een duidelijk verband legt tussen uitslagen en ziektebeelden, dan moet dit onderzoek voor de chronisch zieke toegankelijk zijn, ook als het nog niet tot de reguliere standaard behoort. Waarom kunnen mensen met uiterst zeldzame ziekten (één op de zoveel miljoen) rekenen op vrijwel bodemloze budgetten en uitzonderingsposities ten aanzien van bepaalde geneesmiddelen, maar vinden tienduizenden chronisch zieken in ons kleine landje alleen maar voetangels en klemmen op hun pad als ze goed wetenschappelijk onderbouwd onderzoek willen laten doen voor hun stiefmoederlijk behandelde chronische klachten?
VOORBEELDEN
Tal van zinnige onderzoeken staan ter beschikking om patiënten en hun behandelaren meer inzicht te geven in het ziektebeeld, om van daaruit effectief een therapie in te kunnen stellen.
Veel huisartsen en internisten zijn in de regel nog steeds niet bereid om bij ziektebeelden met chronische uitputting verder te kijken dan TSH en T4 om de toestand van de schildklier en bijbehorende hormoonhuishouding in kaart te brengen. Terwijl het enorme belang van het actieve T3, de omzetting hiervan buiten de schildklier, de aanmaak van reverse T3 en de respons van de receptoren reds tientallen jaren bekend is en schildkliergerelateerde klachten niet altijd maar weer met levothyroxine gecorrigeerd kunnen of moeten worden.
De wetenschap weet het al lang, de uitvoerende geneeskunde negeert het, de regelgeving maakt het onbereikbaar en de patient is de dupe.
Waar het om gaat, is dat als de patiënt er met zijn reguliere behandelaars niet uit komt, er geen onnodige barricades opgeworpen mogen worden om te kiezen voor andere, vaak minstens zo goed onderbouwde wegen. Het gaat om het recht op persoonlijke keuzevrijheid bij het zoeken naar gezondheid.
In Engeland kan je in 2012 als jonge vrouw nog een dubbel-D cup volledig vergoed krijgen vanwege onaanvaardbaar lijden ten gevolge van een onaanzienlijke boezemomvang. Goed, dat zijn uitzonderingen die de pers halen. Bij ons worden flaporen standaard vergoed vanuit het basispakket tot 18 jaar. Vind ik prachtig, maar moet een ME-patiënt die al meer dan 10 jaar in een electrische rolstoel zit dan verstoken blijven van effectief gebleken onderzoek en therapie omdat we nog niet helder hebben waardoor deze ziekte precies veroozaakt wordt? Om vervolgens naar Nijmegen gestuurd te worden voor cognitieve gedragstherapie (plus graded exercise therapy), dát natuurlijk wél vergoed, omdat het dan wel tussen de oren móet zitten?
Het beeld van de chronische therapieresistente patiënt is niet populair in de reguliere gezondheidszorg en haar beleidsmakers. Ze (want meer vrouwen dan mannen) wordt als lastig en geldverslindend ervaren. Iedereen kan wel beweren dat hij of zij ziek is op die manier. Het ‘therapieresistente’ wordt eerder op de patiënt dan op het ziektebeeld geprojecteerd. De vraag naar beter afgestemd onderzoek is terecht, indien men durft te geloven dat deze mensen echt ziek zijn en er een oorzaak te ontdekken is.
Als andere oplossingen niet werken, dient ook niet-routineus onderzoek, en onder voorwaarden ook suppletie, beschikbaar te zijn voor deze mensen. Een drempel in de vorm van een eigen bijdrage is redelijk en ook nodig om misbruik te voorkomen, maar wanneer wetenschappelijk bewezen, maar nog niet in de medische praktijk geprotocolliseerd (en dus “subjectief-onwetenschappelijk”) onderzoek wel inzicht kan bieden, dan leidt afwijzing hiervan per saldo tot meer ziekte en dus ook tot meer ziektekosten door “regulier symptoomonderdrukkend doormodderen”. Wanneer op eenzelfde wijze voedingscomponenten een bewezen invloed hebben op bepaalde chronische ziekten, geen of nauwelijks bijwerkingen kennen en een fractie kosten van patent-geneesmiddelen, en deze worden effectief onbereikbaar gemaakt voor de chronische gezondheidsconsument, dan onthoudt men deze een mogelijkheid tot genezen en draagt ook op die manier bij aan een hoger nationaal zorgbudget. Het mes snijdt aan twee kanten. Ook in het vlees van ons belastingbetalers die uiteindelijk de meerkosten van dit zorg(elijke) beleid moeten dragen.
(1) orthomoleculair wordt hier gebruikt als allesomvattende term die ook de modernere klinische PNI/functionele geneeskunde en leefstijlgeneeskunde omvatten
Een eerdere versie verscheen in 2013 op een van mijn blogs.